Richtlijnen
Richtlijnen voor de installatie van noodverlichting
Deze richtlijnen zijn een gids voor de installateur bij het ontwerp, de installatie en het onderhoud van noodverlichting. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de Europese regelgeving.
Noodverlichting moet geplaatst worden op cruciale punten zoals:
Bij kruispunten in gangen
Op het einde van gangen waar er van richting moet veranderd worden
Bij nooduitgangen
In traphallen zodat er op elke trede voldoende licht is
Bij elk niveauverschil
Bij elke branddrukknop
Bij elke uitgang naar buiten
Bij elk blusapparaat of elke blushaspel
Bij elke EHBO post
In vooraf bepaalde evacuatieroutes
Evacuatieroutes moeten een minimale verlichting hebben van 1 lux in het midden van de gang en 0,5 lux over een breedte van 1 meter. De tussenafstanden tussen de noodverlichtingsarmaturen mogen niet groter zijn dan de aanbevolen view distances van de fabrikant.
In open of anti-paniek zones
Volgens de Europese regelgeving moet er op elk punt in dergelijke zones minimaal 0,5 lux gehaald worden.
Plaatsen die niet beschouwd worden als evacuatieroutes maar toch moeten voorzien worden van noodverlichting zijn:
- Liften
- Sanitaire ruimtes voor publiek en/of mindervaliden
- Controlekamers
Autonomie van de noodverlichting
De autonome werking van de noodverlichting moet voldoende zijn om een veilige evacuatie toe te laten van het gebouw bij een noodgeval. Meestal wordt in België een autonomie gevraagd van 60 minuten(1 h). Lastenboeken kunnen andere regels opleggen. De meeste noodverlichtingen van Olympia Electronics zijn beschikbaar met een autonomie van 90 minuten (1,5 h) en in variante met een autonomie van 180 minuten (3 h).